Restauraties.

Na de restauratie in 1942-1943 onder leiding de bekende restauratiearchitect A.A. Kok is vooral de binnenzijde door de firma Hillen & Roosen,weer in de originele staat teruggebracht, alhoewel er ook een aantal dingen zijn toegevoegd uit andere panden, zoals een schouw.

In 1950, na de aankoop van het pand wordt de binnenzijde opnieuw gerestaureerd door A.A. Kok, maar nu ook weer alleen aan de binnenzijde. Maar ook wordt het pand dan meer geschikt gemaakt als kantoor voor de Houtbond en op zolder een plek te maken voor de collectie houtmonsters. En om de bovenwoning geschikt te maken als beheerderswoning, vermoedelijk voor de weduwe van van Meegeren, Oerlemans die in 1954 naar Laren is vertrokken.

Restauraties in 1958.

In 1956 zijn er weer nieuwe plannen gemaakt voor een restauratie van de buitenzijde van het pand. Ditmaal door de architect C.J. Henke in opdracht van de houtbond. Vooral de pleisterlaag aan de buitenzijde is dan slecht, maar bij het weghalen blijkt de muur diverse verzakkingen te vertonen. Ook de muurankers zijn weggeroest waardoor de muur los van het huis staat. Er is besloten om de muur van bovenaf weer opnieuw "op" te metselen.

Ook over de bouwgeschiedenis is nu meer bekend geworden. In 1751 heeft het huis zijn rechte kroonlijst gekregen en het royale achterhuis. De ontlastingsbogen geven al aan dat het huis uit de eerste helft van de 17e eeuw komt. Maar de mogelijkheid is niet uitgesloten, dat het huis al ouder is dan 1639. Het is, volgens de architect C.J. Henkes, mogelijk dat het oorspronkelijk huis een houten pui heeft gehad met de deur in het midden, zoals 319 dat oorspronkelijk ook had. De gevel vormde toen een overgang tussen trap en halsgevel. En niet meer dan twee verdiepingen, gezien de vondst van een oven met een gietijzeren plaat waarin vroeger de strijkbouten werden verwarmt. En, dat was voor de heren van de Houtbond interessant, een eikenhouten balk van 8,5 meter lang en vijftig bij vijftig centimeter, die zich boven de hoofdverdieping bevind.